Op Weg 2023-03 door Ds. G. van den Dool
Wat komt op de eerste plaats?
Zoek liever eerst het Koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. (Matteüs 6: 33)
Mijn juk is zacht en mijn last is licht (Matteüs 11: 30)
Het moderne leven is veeleisend.
Voor de jongere generaties is ‘multitasking’ een sleutelwoord geworden. Op onze computers draaien vele programma’s tegelijk, terwijl je op je mobiel ook nog het nodige bij te werken en te communiceren hebt. Smartphones met oordoppen in de oren. Soms denk je: zíen en horen we elkaar nog wel echt?
Nemen we nog wel tijd om ons te bezinnen op wat er werkelijk toe doet? Alles moet sneller, preken moeten korter, en het gaat vooral om het snel hebben van ervaringen die ons ‘raken’. Voelen is daarbij dikwijls belangrijker dan denken of je bezinnen. Is er nog tijd en innerlijke ruimte om de dingen te wégen? En hebben we nog ruimte voor het Woord van God om het te laten lánden, zoals Maria, die de woorden van de engel en van de herders ‘overwoog’ en ‘bewaarde in haar hart’? Er is zoveel waar we ons druk om maken. Van zoveel kanten wordt aan ons getrokken, er is zoveel dat ons opeist……..
Temidden van al dat ‘multi’, al die veelheid, laat Jezus Gods licht schijnen, als Hij zegt: Zoek eerst het Koninkrijk. Volgens Paulus betekent dat Koninkrijk van God ‘gerechtigheid en vrede en vreugde, door de Heilige Geest.’ (Romeinen 14: 17)
Geen betere ‘binnenkomer’ voor het nog jonge jaar 2023 is denkbaar!
Dat wil Jezus met ons: dat we het Koninkrijk zoeken – en vinden! Bij Matteüs heet dat trouwens het Koninkrijk der Hemelen. Dat betekent niet dat je het pas in de hemel vindt. Maar eerder dat, zoals we in het Onze Vader leren bidden, Gods wil gedaan wordt op aarde, zoals dat in de hemel (door de engelen) al gebeurt. Het hemelse Koninkrijk is bestemd voor de aarde. De wereld is bedoeld om Gods Koninkrijk te worden. Dat vraagt om mensen die Hem Koning laten zijn over hun leven.
In het jodendom is het een vast ritueel de dag te beginnen (en ook te besluiten) met de belijdenis ‘Sjema Jisraeel’: Hoor, Israël, met daarin o.a. de opdracht uit Deuteronomium 6 om de HEER lief te hebben met heel je wezen en alles wat je ter beschikking staat. Het uitspreken van die belijdenis noemt men dan dat je ‘het juk van Gods Koningschap op je neemt’.
En zo je bereid verklaart Gods wil te zoeken en te doen, zoals die in de Tora is uitgeschreven.
Bij ‘juk’ denken wij al gauw aan iets dat knelt en onvrij maakt. Helaas hebben mensen dat nogal eens gemaakt van religie, die daarmee een ondraaglijke last wordt. Maar een juk is juist bedoeld om het dragen van lasten gemakkelijker te maken.
Zonder juk wordt twee emmertjes water dragen een stuk moeilijker!
Met zijn Tora, zijn ‘Wet’, wil God het ons niet lastiger maken, integendeel. Met die woorden wil Hij ons vrije mensen maken, zoals Hij ons bedoeld heeft: vrij om lief te hebben, vrij om gerechtigheid te doen. Niet voor niets beginnen de Tien Woorden met ‘Ik ben de HEER jouw God, die jou uit de slavernij bevrijd heb’.
Jezus leefde in radicaal vertrouwen in deze God. Als onze hemelse Vader kent Hij ons en weet Hij wat wij nodig hebben. Jezus nodigt ons uit om zijn Koningschap tot prioriteit van ons leven te maken. En zo telkens weer nieuwe inhoud te geven aan het eerste gebod, nl. dat we voor Gods aangezicht geen andere goden zullen hebben. De wereld is vol goden en machten: zaken, waarden die we tot god kunnen verheffen.
Geld, bezit, de ‘mammon’ bijvoorbeeld (een goede knecht, een slechte heer!), eigen geluk als hoogste waarde, of wat ons aanzien en status geeft: ons imago. Dat mag er allemaal zijn, maar zo gemakkelijk kunnen het machten worden die onze emotie en toewijding helemaal opeisen, met alle zorgen van dien. Dan raken we vervreemd van wie we zijn: vrije kinderen van de Vader, dragers van zijn beeld.
Zoals Hij één is, onverdeeld, zo worden wij mens door met een onverdeeld, toegewijd hart zijn bondgenoot te zijn. Bondgenoot voor het leven, bondgenoot tegen kwaad en dood.
Daarom: zoek eerst het Koninkrijk.
Bedenk bij alles wat je doet: wat vraagt deze situatie van mij als mens van God?
In zijn Bergrede (Matteüs 5-7) en overal in het Evangelie heeft Jezus daar veel over te zeggen. Wat de Tora al vertelt spitst Hij toe: God liefhebben met je hele wezen en je naaste want die is als jij. Dat is een smalle weg, niet een weg van de minste weerstand. Want gericht tegen het ik-gerichte dat in ons allemaal zit, tegen het alleen vanuit jezelf denken en handelen. Maar wel een weg die leidt naar bevrijd leven, naar menswording en zo: naar Gods Koninkrijk, als hoogste doel van ons leven. Dat maakt christen-zijn niet loodzwaar, integendeel.
Er is er Één die ons voorgaat en die het allemaal heeft volbracht.
Voor ons – maar niet zonder ons.
‘Mijn juk is zacht, mijn last is licht’, zegt Hij tegen hen die godsdienst hebben meegekregen als een stelsel van onvervulbare voorschriften. Onder zijn ‘juk van Gods Koningschap’ weten we ons gedragen door een Liefde die altijd weer geeft en vergeeft, een Liefde waarvoor niemand een hopeloos geval is.