Op Weg 2023-22 Door ds. L.W. de Haan
“Scheurde U de hemel maar open!”
n.a.v. Jesaja 63: 19b-64: 8
Tachtig jaar geleden zat de Duitse verzetspredikant Dietrich Bonhoeffer vast in de gevangenis, omdat hij in opstand was gekomen tegen het naziregime. In de gevangeniscel heeft Bonhoeffer veel geschreven, onder andere brieven naar zijn verloofde, ouders en vrienden. In één van de brieven uit november 1943 schrijft hij: “Een gevangeniscel is overigens heel goed te vergelijken met de adventssituatie: je wacht, je hoopt, je doet dit en dat – eigenlijk allemaal onbelangrijke dingen – maar de deur is gesloten en kan alleen van buitenaf worden opengedaan. ”De gevangenis brengt Bonhoeffer tot een hernieuwd besef van wat advent is: hopen en wachten op redding van buiten. Je kunt hoog en laag springen, maar de sleutel moet van de buitenkant in het slot.
Echte redding komt van buiten. Dat beseft ook de profeet Jesaja als hij uitroept: “Scheurde U de hemel maar open om af te dalen!” Een schreeuw om de deur van buitenaf open te maken, omdat er geen andere manier van redding mogelijk is.
De tijd van Jesaja 56-66 is donker en duister. Hoewel het enerzijds goed gaat – het volk is uit ballingschap bevrijd en mag weer in Jeruzalem leven, is het anderzijds donker: overal onrecht en de waarheid struikelt op straat. Mensen proberen er wat van te maken, maar het is halfbakken, stukwerk, gestuntel; als een bebloede doek en verwelkte bladeren.
Hoe kan het bestaan… welvaart, voorspoed en tegelijk zoveel onrecht, onvrede…?!
Jesaja weet wel hoe het komt: men is vooral met zichzelf bezig. Alle hoop en verwachting wordt op mensen gericht. Mensen worden op het schild geheven als een Messias, iemand die het zal maken, iemand die ons zal redden. Ondertussen is er niemand die God zoekt, Zijn hand grijpt, op Hem wacht. Mensen nemen zelf het initiatief: “Wij zullen..”, met alle gevolgen van dien. Duisternis. “U hebt ons overgeleverd aan ons eigen wangedrag.” is de conclusie van Jesaja.
Maar dat kan toch niet het laatste woord zijn? Zou het zo aflopen met het volk van God?
Jesaja schreeuwt naar de hemel: “Scheurde U de hemel maar open om af te dalen!” Zou God Zijn eigen volk in duisternis kunnen laten zitten, zou dit het einde zijn? Een Vader die Zijn kind vergeet, een pottenbakker die het werk van Zijn handen stuk laat vallen…?! Jesaja blijft hoop houden dat God uiteindelijk zal ingrijpen. Omdat Israël God zo heeft leren kennen: als een God van redding en bevrijding. De ervaring van de uittocht uit Egypte geeft ook in het heden telkens moed om te hopen.
Niet tevergeefs. Op Zijn tijd heeft God de hemel opengescheurd en daalde Hij af. Anders dan verwacht: niet groots met vuur en dergelijke, maar in kleinheid bracht Hij grootheid dichtbij. Jezus werd geboren, als Immanuel: God met ons. God heeft de hemel open gescheurd, Zijn volk en deze wereld niet uit handen laten vallen.
Dat geeft hoop! Ook voor ons vandaag.
Als de hemel soms gesloten lijkt, het donker is in de wereld, het recht soms ver te zoeken is. Jezus beloofde nog eens terug te komen. Opnieuw de hemel open te scheuren. Dan zal Zijn koninkrijk voorgoed doorbreken.
In die hoop mogen wij leven. In de tijd van advent denken we terug aan de komst van Jezus in Bethlehem, maar mogen we ook vooruitzien. We mogen ons oefenen in wachten, in plaats van te denken dat wij het allemaal wel zullen oplossen. Hoop is de lens waardoor we naar ons leven, de maatschappij, de politiek en de wereld mogen kijken. Niet als een excuus om dan maar stil te wachten en niets te hoeven doen. Voor Jesaja bestaat wachten op God uit: recht doen en de herinnering aan God levend houden. Dat is wat we als kerk ook vandaag kunnen doen. Wachten op God en die hoop uitstralen als een licht in een donkere wereld. Wetend dat de deur alleen van buitenaf open gemaakt kan worden.
Ontsluit, Gij die de sleutel zijt,
die opendoet en niemand sluit,
het huis van dood en duisternis
waarin uw volk gekluisterd is!
O kom, o kom, Immanuel!
Verblijd uw volk, uw Israël!
Liedboek 466: 4