Op Weg 2023-02 door ds. V.T. Thurkow-Wierenga
“Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben.”
Een tekst uit de Brief aan de Hebreeën (13: 7). Een Bijbelwoord dat deze weken nog al eens bij mij binnenkomt. En dat heeft in elk geval twee oorzaken. Allereerst, omdat ds. Magda Hazeleger nog even in ons midden is, maar halverwege februari afscheid neemt. En ten tweede, omdat we ons met Hebreeën beziggehouden hebben in de Israëllezing (Vorming en Toerusting), begin oktober 2022, toen ds. Bart Gijsbertsen ons inwijdde in zijn boek dat als ondertitel heeft: De Hebreeënbrief herlezen.
“Gedenk degenen die jullie tot gids zijn, die het woord van God tot jullie gesproken hebben.”
Zo vertaalt Bart Gijsbertsen Hebreeën 13: 7.
Het volk van God, de kerk, de gemeente – we hebben voorgangers nodig. Vrouwen en mannen die ons een weg wijzen op ons levenspad. Een weg ten leven. En ik noem daarbij toch als eersten: vrouwen. Ondanks dat nog in zoveel kerken het voorgangersambt niet mogelijk is voor vrouwen. Vreemd. Want de eerste verkondiger van de opstanding, volgens het evangelie van Johannes, is Maria Magdalena. Zij krijgt op Paasmorgen de opdracht van de opgestane Heer: “Ga naar mijn broeders en zeg tegen hen: ‘Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader’.” (Johannes 20: 17).
Het is dé boodschap bij uitstek die de kerk heeft uit te dragen. “De Heer is waarlijk opgestaan!” En onze voorgangers zijn de vertolkers van die boodschap. In wat ze ons zeggen, in wat ze ons laten zien.
Dat is heel ruim geformuleerd. Ik probeer het wat concreter te maken. Via een paar regels uit het gedicht van Judith Herzberg dat aan het begin van dit nieuwe jaar 2023 gepubliceerd werd op de voorpagina van dagblad Het Parool.
Hoop, grote broer van moed.
Ze slaan zich samen er doorheen,
dat moet.
Hoop en moed. Deze twee brengen me bij Psalm 27: 7 in de oude berijming,
Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
mijn God, waar was mijn hoop,
mijn moed, gebleven?
In deze regels staat nog een woord dat bij het “Woord van God” zo van belang is: geloof.
“Zo ik niet had geloofd…” En als dan die twee woorden geklonken hebben: hoop, geloof, – dan is een derde woord onontkoombaar geworden: liefde. Geloof – hoop – liefde. De drie waar het in het Woord van God om draait. Een onverbrekelijke drie-een-heid. Lees 1 Korinthe 13.
“Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben.”
Verkondigd, in woord en daad. In de erediensten op zon- en feestdagen. In de creativiteit van doordeweekse werkzaamheden. De kerk uit, het dorp in. Het Woord zal verder klinken dan binnen de kerkmuren, vanaf de preekstoel. Want mensen gaan weer naar buiten en het Woord gaat mee. En de predikant wordt ‘dominee voor het dorp’. Wat was ds. Magda daar creatief in! De rollatortochten, met de gesprekken onderweg en op rustpunten als de Dierenweide. Een mobiel kerkje, waar je tijdens Beiler dorpsfeesten even stil kunt staan en wat kwijt kunt, op papier of in een kort gesprekje. En zo voort.
“Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben.”
Het Woord van God. Geloof en hoop en liefde. Binnen de kerkmuren, en buiten in het dorp.
Voorgangers. We denken aan ze.
Ook als ze voorbijgangers zijn geworden. Want voorgangers worden voorbijgangers. Zo is de gang van het leven.
“Denk aan uw voorgangers, die het Woord van God tot u gesproken hebben…” Ja,… voorbijgangers…
(vers 7 van Hebreeën 13).
Maar… en dan volgt vers 8 –
“Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.”
En dat blijft. Want Hij blijft.